Maakt meten makkelijker
<<< Terug naar Beslissingstabel

Elderly Mobility Scale (EMS)

Smith, 1994

De EMS meet de veiligheid en afhankelijkheid van hulpmiddelen en/of andere personen tijdens Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL). De cliënt voert transfers, reikbewegingen en verplaatsingen uit om dit inzichtelijk te maken.

Categorie

Algemene screening

Doelgroep

FAC 2 of hoger

Doel meetinstrument

  • Evalueren
  • Inventariseren

Type meetinstrument

  • Observatielijst

Duur

10 minuten

Protocol EMS

Benodigdheden

Standaard:

  • Pen + Invulformulier op clipbord (pagina 31 - 32)
  • Stopwatch
  • > 20 cm Liniaal (> 20 cm), OF Aanduiding op de muur, OF dit A4 blad: 21 cm breed (± score 4), gevouwen 10.5 cm (± score 2)
  • 2 Pionnen OF Markering
  • 6 m Parcours (6 meter lang)
  • 1 stoel met armleuningen ca. 47cm hoog
  • Behandelbank OF Bed (bedhekken omlaag)

Optioneel:

  • Extra persoon om hulp te bieden waar nodig

Hulpmiddelen:

  • Toegestaan: Loophulpmiddel / Orthese / Zuurstof / …

Ruimte

Een rustige kamer en een 7 meter lange gang met vlakke ondergrond, zonder obstakels.

Instructies

Voor het meten:

  • Plaats de nodige materialen.
  • Leg het doel van het meetinstrument uit.

Tijdens het meten:

  • Geeft één voor één de instructies. Doe deze indien nodig voor en vraag de cliënt de opdracht zo zelfstandig mogelijk uit te voeren.
  • Observeer de uitvoering en biedt hulp waar nodig.

Na het meten:

  • Bereken de totaalscore en interpreteer deze aan de hand van de normwaarden en vorig resultaten.
  • Plaats de totaalscore en de relevante normwaarden op het invulformulier totaalscores (pagina 9).

Scoring

Observeer de cliënt en omcirkel de behaalde score per item. Bij twijfel houdt u de laagste score aan. Tel vervolgens alle 7 itemscores op om de totaalscore (maximaal 20) te berekenen. Indien de cliënt op de eerste drie items 0 punten scoort, is de score op de volgende vier items automatisch 0.

Interpretatie

Een hoge score op de EMS komt overeen met een hoge mate van functioneren. Minimaal klinisch belangrijk verschil: 2 punten

Normwaarden

TODO

Invulformulier EMS

  • Cliënt
  • Meetinstrument
(Selecteer één antwoord per item, kies bij twijfel de laagste score.)
1.
Instructie: "Kunt u vanuit uw zitpositie gaan liggen?" Gebruik een behandelbank / bed.
De cliënt kan dit zelfstandig
De cliënt heeft hulp van 1 persoon nodig
De cliënt heeft hulp van 2 of meer personen nodig
2.
Instructie: "Kunt u vanuit uw ligpositie komen zitten?" Gebruik een behandelbank / bed.
De cliënt kan dit zelfstandig
De cliënt heeft hulp van 1 persoon nodig
De cliënt heeft hulp van 2 of meer personen nodig
3.
Instructie: "Kunt u vanuit uw zitpositie komen staan?" Gebruik een stopwatch, stoel / behandelbank / bed. Tel af “3, 2, 1…Start!”, start de stopwatch op het moment dat de cliënt de romp naar voren buigt.
De cliënt kan dit zelfstandig binnen 3 sec
De cliënt kan dit zelfstandig in > 3 sec
De cliënt heeft hulp van 1 persoon nodig
De cliënt heeft hulp van 2 of meer personen nodig
4.
Instructie: "Kunt u staan en met uw armen voorwaarts en zijwaarts reiken?"
De cliënt kan zonder steun blijven staan en reiken
De cliënt kan zonder steun blijven staan, maar heeft steun nodig bij het reiken
De cliënt heeft steun van de handen nodig om te blijven staan
De cliënt heeft steun van een persoon nodig om te blijven staan OF kan niet staan
5.
Instructie: "Kunt u met uw voeten naast elkaar staan en uw beide armen heffen tot 90°? Strek uw vingers uit en reik zo ver naar voren als u kunt. U mag hierbij de muur niet raken." Gebruik een liniaal of aanduiding op de muur. Meet de afstand van de begin- tot eindpositie van de vingertoppen.
De cliënt kan > 20 cm reiken
De cliënt kan 10 - 20 cm reiken
De cliënt kan 0 - 9 cm OF niet reiken
6.
Instructie: "Kunt u een stukje heen en terug lopen?"
De cliënt kan zelfstandig lopen met 1 stok of zonder loophulpmiddel
De cliënt kan zelfstandig lopen met 2 stokken, een rekje of rollator
De cliënt kan met een loophulpmiddel lopen, maar is onveilig bij het draaien
De cliënt heeft ondersteuning van een ander persoon OF heeft supervisie nodig tijdens het lopen
7.
Instructie: "Kunt u 6 meter lopen tot de eindmarkering?" Gebruik het 6 meter parcours. De cliënt start vanuit stand. Tel af “3, 2, 1…Start!” Start de stopwatch op het moment dat de cliënt begint te lopen.
De cliënt legt de afstand af in 0 - 14 sec
De cliënt legt de afstand af in 15 - 30 sec
De cliënt legt de afstand af in > 30 sec
De cliënt kan de afstand niet afleggen
Totaal (op 20):